Karaktereigenschappen

Een Wetter is zoals hij is: groot, lomp, vol liefde en verdraagzaamheid maar ook volhardend in wat hij als zijn taken ziet. Een zachte en aanhankelijke hond vol humor die écht wel luistert, maar niet altijd op jouw tijd. Wie er eenmaal voor valt wil nooit meer anders.

Wetterhounen zijn koppig, zegt men. Is dat zo? Jazeker, ze zijn koppig, maar wel op een specifieke manier. Wetters maken namelijk af wat ze doen. In hun eigen tempo. En daar zien ze geen kwaad in, gewoon omdat het hun aard is. Het is een nogal specifieke raseigenschap waar je als baas mee om moet leren gaan, omdat het niet weg te trainen is, en dat moet je ook niet willen. Het hoort namelijk specifiek bij dat wat dit ras zo speciaal maakt.

En wat maken ze dan af? Nou, gewoon. Alles. Als er een apport binnen moet komen zoeken ze desnoods een uur. Als er een kind met ze speelt breken zij het spel niet af. Als ze al hun speeltjes op hun kleed willen hebben, Wetterhounen kunnen volhardend zijn, willen ze daar best twintig keer voor lopen. En als ze iets ruiken, ruiken ze net zo lang tot ze weten wat ze willen weten, ook als de baas roept, en daarná komen ze meteen. Daar zien ze totaal geen kwaad in, ze waren even bezig en dat moest af. Zo is hun aard nou eenmaal.

Dus zijn ze koppig? Jazeker, maar niet op een negatieve manier. Volhardend is eigenlijk een betere term. En als je ermee om weet te gaan is er niets aan de hand. Na verloop van tijd kun je het zelfs wel waarderen, die onverstoorbaarheid. Want onverstoorbaar zijn ze en dat is erg aangenaam. Het maakt dat ze stabiele honden zijn die niet snel van hun stuk raken.

Beschrijving

De Wetterhoun is een eenvoudig gebouwde hond. De stoere bewaker van het erf, de forse en moedige strijder tegen het gevaarlijke wild (bunzing, otter, wilde kat). Kortom de jager voor het 'zware' werk. Niet plomp of log van bouw, maar soms een beetje lomp in z'n optreden. In het spel kan het er best wel eens, per ongeluk, wat hard aan toe gaan. De huid voelt dikker en stugger aan dan die van de Stabij. De huid is 'goed op maat gepast', niet te ruim en niet te strak.
De Wetterhoun oogt wat grimmig. Dit wordt veroorzaakt door de gelaatsuitdrukking, die door de stand van de ogen in de brede schedel met de korte stevige snuit grimmig lijkt. Maar de Wetterhoun heeft een uitermate zacht karakter, voor zijn vrienden 'een schaap in een berenvel', maar voor zijn schaarse vijanden is het een krachtig bolwerk vol moed. De Wetterhoun is een beetje eenkennig, hij is niet zomaar op slag vertrouwd met iedereen. De Wetterhoun is oneindig geduldig met kinderen en is zeer betrouwbaar en evenwichtig. Het onafhankelijk karakter vertaalt zich vooral in het graag alles zelf bepalen, ofschoon hij best van zins is zijn baas van tijd tot tijd tegemoet te komen. Gehoorzamen is vaak een punt! Oost-Indisch doof, na herhaaldelijk stemverheffen maakt hij aanstalten om te luisteren. Niet arrogant, maar zelfbewust. Een door en door lieve hond, die, als het nodig is, zeker durft aan te vallen, maar hij is beslist niet agressief. De Wetterhoun is nog veel meer dan de Stabij berekend op het buitenleven, zijn vacht is een uitgesproken watervacht.

Het hoofd van de Wetterhoun is minder 'droog' dan dat van de Stabij (zie de toelichting). Dit komt door de stuggere huid van de Wetterhoun en door zijn korte stugge beharing op het hoofd. Opvallend is de brede schedel maar het Wetterhounhoofd mag geen tekenen van grofheid tonen, zoals b.v. hanglippen.
De ogen van een Wetterhoun staan iets scheef in het hoofd. Dat maakt de blik van een Wetterhoun wat grimmig. Een te licht oog misstaat de Wetterhoun, ofschoon een iets te licht oog in een Wetterhounhoofd niet zo stoort als dat bij de Stabij doet.
Het oor is hetzelfde als bij de Stabij, met dit verschil, dat de oorschelp van de Wetterhoun toch wat stugger is dan die van de Stabij en een gekrulde beharing heeft.
Een goed ontwikkelde neus, met ruime neusgaten is van belang voor een goede luchtdoorstroming en dat is hard nodig voor een hond met een goed uithoudingsvermogen. Bovendien is de neus de 'radar' van de jachthond.

Het lichaam van de Wetterhoun is kort en zeer krachtig. Een ruime borstkas biedt voldoende plaats voor goed ontwikkelde longen, hoewel hij op het land een minder goed atleet is dan de Stabij, maar in het water zijn zij elkaars gelijken wat het uithoudingsvermogen betreft.
De spiraalstaart, die als een sieraad van de hond wordt beschouwd, is bezet met krullen.

De vacht heeft geen Poedelkrul, maar het heeft meer van astrakan. Soms is het moeilijk die typische krul goed te fokken. Het komt dus voor dat de krullen wat 'uitgezakt' zijn. Het haar op zich is grover dan dat van de Stabij. Het voelt wat vettig aan en als men zijn neus tussen de krullen steekt, ruikt het als de buitenlucht van het Friese waterlandschap, na een verfrissend buitje in de zomertijd!! Overigens een vacht die zeer snel opdroogt na een zwembad.
Bij geheel zwarte en geheel bruine honden is er meestal sprake van een witte bef en/of witte sokken. De zwartbonte of bruinbonte honden hebben praktisch egaal witte vlakken met zwarte of bruine platen of het wit heeft een schimmelig aspect (we spreken dan van zwart- of bruinschimmel).

Er zijn voor de Wetterhoun geen maximum of minimum hoogtes vastgesteld. We spreken van een ideale maat. Bij inventarisatie van de afgelopen 7 jaar (ruim 200 Wetterhounen) was het gemiddelde bij de teven 55 cm met een variatie van 48 tot 64 cm Bij de reuen was het gemiddelde 59 cm met een variatie van 53 tot 67 cm.

Bron: NVSW